In ons vorige opleidingsblok Rebalancing oefenden we ook met ‘body reading’. Dat haalt je nogal uit je comfortzone, want je staat in je onderbroek voor een stel medestudenten die aandachtig naar je lichaam kijken. En dingen zeggen als: “Je linkerschouder is een stukje hoger dan je rechterschouder.” Vast wel, sorry hoor, en nu?
Maar deze keer zeiden ze iets dat mijn leven veranderd heeft. Ze keken naar mijn profiel, staand, en zeiden: “Je duwt je bekken een beetje naar voren en je trekt de bovenkant van je romp iets naar achter.” Ik wist meteen dat het 1. waar was, en 2. mijn diepste levenshouding uitdrukte. Met mijn subtiel vooruitstekende bekken doe ik stoer, zo van: hier ben ik, kom maar op. En met mijn licht naar achter neigende borstpartij zeg ik juist: ik neem afstand van de wereld, ik hoor er eigenlijk niet helemaal bij.
Ik ging het corrigeren; telkens als ik eraan dacht, trok ik mijn romp recht. Kwestie van een luttele centimeter. Het had twee effecten, allebei onverwacht. Ten eerste: ineens was ik mijn chronische rugpijn kwijt. Sindsdien sta ik elke ochtend op in verwondering: hee, mijn rug is helemaal soepel en ik voel geen stijfheid of pijn in mijn heiligbeen. Logisch, concludeer ik: die spieren in mijn onderrug deden al die jaren iets wat ze helemaal niet horen te doen, namelijk mij iets naar achteren trekken, weg uit de wereld. Nu doen ze alleen nog waar ze voor gemaakt zijn.
Aan de voorkant van mijn lichaam gebeurde ook iets wonderlijks, namelijk in mijn middenrif, ook wel bekend als plexus solaris of zonnevlecht, derde chakra, ik-centrum. Daar werd ik ineens heel gevoelig; in elke situatie die ik ook maar een beetje eng vond, voelde ik een krampje. Volstrekt normaal – daar is dat centrum voor, om je erop te wijzen dat er spanning in de lucht hangt.
Nu oefen ik regelmatig met een evenwichtige sta-houding en ik heb ontdekt dat het zo goed is voor mijn lichaam, dat het direct een licht maar onmiskenbaar gevoel van welbehagen oproept, zelfs een soort fysiek genot. Knieën van het slot, bekken niet te ver naar voren, rug recht, hoofd in evenwicht op de wervelkolom met een lange ontspannen nek: je zou voor je lol een tijdje blijven staan, zo lekker voelt dat. Alsof je met je hele lichaam glimlacht. Het doet me denken aan wat onze anatomie-docente Jolande Bosch zei: je hebt eigenlijk overal hangmatjes in je lichaam, in je voeten, in je bekken, in je middenrif, in je schouders. En daar kun je in uitrusten.
Met je lichaam laat je zien hoe je in het leven staat. Een hoofd dat te ver naar voren staat, bijvoorbeeld, demonstreert dat je alles met je hoofd probeert op te lossen. Dat geeft spanningen in je nek. Een mooie visualisatie-oefening om daar balans in te brengen, is als volgt: stel je voor dat je hoofd een waterlelie is die op het water dobbert. Houd dit een tijdje vol; voel hoe je hoofd heel kleine beweginkjes gaat maken, alsof het dobbert op het water, evenwicht zoekend op een lange stengel.
Nu doe ik elke keer als ik eraan denk, wat alle yogaleraren altijd al zeggen: stel je voor dat je kruin met een touwtje aan het plafond bevestigd is, dan trek je je kin een beetje naar binnen en maak je je nek lang. Ben benieuwd wat voor persoonlijkheidsverandering zal voortvloeien uit die hals-zaak. Word ik minder halsstarrig of stijfhoofdig misschien? Ik hou jullie op de hoogte 🙂