Er viel een boektitel in mijn hoofd – zomaar op een ochtend, in de keuken: De hemel in je handen. Wekenlang liep ik ermee rond. Ik vond het heerlijk klinken, maar had geen idee waarover het zou moeten gaan.
Totdat op goede dag het kwartje viel. En ik begreep dat het mijn hele leven al precies daarom gaat.
Hoorde je vorige week ook de vogels fluiten? Enthousiast zijn ze begonnen aan hun bruidswerk, het werk van het nieuwe leven. Het is al voorjaar namelijk. Vroeger wist iedereen dat, want 21 december was niet de start van de winter (zoals wij op school leerden) maar het midwinterfeest. De winter begint dus vroeg in november en is nu zo langzamerhand wel afgelopen. Toch moeten we nog door een berg sneeuw en ijs voordat we de lente kunnen zien. Februari is meestal de koudste maand. Is dat geen tegenstelling?
Niet als je beseft hoe moeilijk een begin kan zijn. Welk proces je ook begint, er zijn in de opstartfase bijna altijd twijfels, wegversperringen en schrale kou. Dat zie je als je onder het oppervlak kijkt.
Mijn leven lang heb ik al dieper willen kijken. Als klein kind voelde ik aan dat volwassenen soms maskers op hadden en schimmige spelletjes speelden, ook met zichzelf. Het liefst las ik sprookjes en kinderboeken waarin getoverd werd, magie bedreven en als vanzelf groeide ik door naar belangstelling voor mystiek. Ik was psychologie gaan studeren als het daarin niet vooral ging om statistiek en als er aandacht was geweest voor spirituele ervaringen. Als hippie experimenteerde ik met bewustzijnsverruimende middelen, en in de studie Engelse literatuur vond ik mijn heil in gelaagde romans.
De werkelijkheid is gelaagd en mensen zijn gelaagde wezens. We hebben diepten in ons die we pas leren kennen als we methoden vinden om naar binnen te keren en onszelf te onderzoeken. Behalve het gewone denken – wat al een hele klus is om bewust te maken – is er ook het uitgestrekte rijk van het onderbewuste. En dat gaat op een of andere mysterieuze manier naadloos over in de nog veel wijdere, ja oneindig ruime bovenbewuste gebieden.
Als ik terugkijk, zie ik dat dit een rode draad in mijn leven is geweest. Wat was ik onder de indruk toen uit mijn allereerste tarot-legging kwam dat ik de Kluizenaar als levensthema had, het vinden van je eigen licht. Het wonderbaarlijke Chinese boek van veranderingen de I Tjing is al bijna een halve eeuw een trouwe bondgenoot in mijn speurtocht. Zelfhypnose kwam op mijn pad toen ik als midden-dertiger in hypnotherapie ging, en over mijn neuroses, projecties en andere onbewuste processen leerde ik van mijn geliefde psychiater wijlen Jan Foudraine. Jarenlang hield ik me bezig met de diepere lagen van wijsheid in mythen. Uiteindelijk was rebalancing, emotioneel lichaamswerk, het laatste puzzelstuk: alles klopt als je ontdekt hoe je lijf de bergplaats is van je onderbewuste. Dat is het thema van mijn volgende boek, waaraan ik nu begin te schrijven.
De hemel in je handen is het diepe, levensreddende vertrouwen dat er niet alleen meer is tussen hemel en Aarde, maar ook eindeloos veel meer in de diepten van onszelf. Dat bezieling uit je lijf kan komen en inspiratie uit de adem van het grotere geheel. Dat je geest lichamelijk is, en je lichaam geest. Dit is wat we onze kinderen kunnen voorleven, dit is wat een mens kan redden uit de spirituele armoe van de wetenschap, uit wanhoop en depressie.
Geduld… dat is dat je niet precies weet hoe lang iets gaat duren, en daarin toch ontspant, in het volste vertrouwen dat het goed komt. En het komt goed, want onder de sneeuw bloeien de crocussen al. Zwellen de knoppen, stromen de sappen.
Aan de oppervlakte zien we nog angst en kramp, beperkingen, schrale kou en conflict. Maar in de diepte is het voorjaar al begonnen. Weten we al dat het licht wordt, dat er eenheid is en groei. Zijn we al bezig met het werk van de liefde, van het nieuwe leven. |