Wat ik geleerd heb in mijn lange, lange leven

Op 8 mei word ik zeventig, en daar vind ik iets van.

Tjonge-jonge-jonge wat een oceaan van tijd heb ik al geleefd: zeventig jaar is 25.556 dagen, 613.334 uren, 36.800.640 minuten. Bijna zevenendertig miljoen minuten, en dat terwijl één minuut al zo lang kan duren.

Dit is niet meer middelbaar, maar oud. Niet dat ik met pensioen ga, hoor, ik moet er niet aan denken. Maar ik doe nog maar drie Rebalancing-sessies op een dag, hoogstens vier dagen in de week. (Vandaar ook dat mijn agenda vol zit tot diep in oktober.)

En niet dat ik het erg vind, integendeel. Oud zijn is heerlijk. Ik mag tegenwoordig eigenlijk alles van mezelf. In slaap vallen voor mijn laptop bij een saai webinar. In tranen voor de televisie zitten als iets me raakt. En daar een selfie van maken.


(Dit was met Pasen: cellist Pieter Wispelwey, die zijn zoon van zestien was verloren, speelde de sterren van de hemel in Podium Klassiek.)

Lekker rimpels krijgen en er niet mee zitten. Onhandig zijn, fouten maken zonder me te schamen. Alleen nog maar goede wijn drinken, biologisch, geen goedkope rommel. Zoveel mogelijk gifvrij shoppen, en niet omdat ik zo nodig honderd moet worden. Maar omdat de nieuwe wereld die ik in mijn hart al koester, gifvrij zal zijn.

Of ik dat zelf nog meemaak… geen idee.

Honderd worden? Bewaar me. Mijn moeder werd zevenenzestig, mijn zus negenenzestig, mijn grootmoeder aan moederskant stierf op haar tweeënveertigste in een jappenkamp, háár moeder werd maar tweeënzestig. Alleen mijn omaatje van vaderskant is drieënnegentig geworden.

Dat wil ik liever niet.

Ik heb er niet zoveel over te zeggen natuurlijk, maar met een jaar of drieëntachtig, vierentachtig zou het toch zo’n beetje gepiept kunnen zijn, dit leven. Dan heeft een mens gemiddeld wel de top bereikt, weten we uit geluksonderzoek. Wist je dat we gemiddeld steeds gelukkiger worden, vanaf pakweg ons vijftigste? Tot een jaar of vierentachtig stijgt de lijn. Daarna geven we over het algemeen ons leven weer een lager cijfer, omdat we kwaaltjes krijgen, met onze gezondheid beginnen te kwakkelen.

Vind ik geen probleem.

Doe mij maar een fatale portie covid ’36, tegen die tijd. Mag ook iets anders zijn, vrijwel alle doodsoorzaken zijn acceptabel, ik ben niet van plan om moeilijk te doen. Volgens de beroemde Zwitserse psychiater Carl Gustav Jung is de dood niet het eind, maar het doel van het leven.

Naarmate ik mijn doel nader, word ik steeds gelukkiger.
Waardoor? Misschien omdat ik begin te begrijpen waar het om gaat?

Dit is het belangrijkste dat ik heb geleerd:
Hoe beter je ergens naar kijkt, des te meer ga je ervan houden. 

Tout savoir c’est tout pardonner zeggen de Fransen: alles weten is alles vergeven. Ongezien maakt onbemind en aandacht daarentegen creëert liefde. Dat geldt voor je familie, de andere lastpakken in je leven, je lichaam, je problemen, jezelf, alles.
Aandacht geeft ruimte, aandacht geneest. Geen kritische aandacht natuurlijk, maar echte, open aandacht, zonder oordeel.

Hoe meer oprechte, vriendelijke aandacht ik aan mezelf geef, des te liever word ik voor mezelf. En hoe meer lichaamsbewustzijn ik ontwikkel, des te makkelijker ik mijn lijf kan vergeven dat het doet wat het moet doen: stromen, veranderen, blinken en verzinken.
Want tja, zo gaat het nou eenmaal hier op Aarde; het is één groot festijn van sterven en geboren worden.


(Hier ben ik met drie van mijn acht kleinkinderen. Toevallig ik lekker vaag, dat hebben wij besjes graag.)

Daarom is het ook helemaal oké als er hier of daar iets begint te haperen in mijn lijf. Zachtjesaan wordt het eind in gang gezet, zeg maar. Het lijkt me nog een hele klus.
Dus be my guest krachten van het verval, kom maar op entropie, laat me maar vast een beetje afglijden naar die maximale ontspanning, die optimale vrijheid, die ultieme liefde van het doel. Ik beloof dat ik mijn best zal doen om mee te werken.

En terwijl ik dit schrijf, vliegen twee koolmezen af en aan naar hun nest in het berkenstam-vogelhuisje aan mijn tuinmuur. Opwindend! Wat een eer dat ze willen broeden in mijn ieniminituintje midden in de stad met al die belagers. Ik bid tot de patroonheiligen van de vogels, Sint Bridget en Sint Franciscus, dat het nest mag lukken. Een paar nieuwe koolmeesjes erbij kunnen we wel gebruiken.

3 Antwoorden op “Wat ik geleerd heb in mijn lange, lange leven”

  1. Jela Rompelberg zegt: Beantwoorden

    Dag Lisette,

    Wat betekent het veel voor me jou te horen, te lezen en te zien!
    Wanneer ik naar een podcast luister word ik rustig en ontspan ik volledig van je geweldige manier van communiceren, denken en delen ervan!

    Een mooie dag gewenst op 8 mei en deze mooie mijlpaal!

    Liefs Jela

    1. Lisette Thooft zegt: Beantwoorden

      Dank je wel Jela, dat is heel fijn om te horen.

  2. Ja Jela, dat voel ik ook telkens weer. Sterker nog, als ik me niet lekker in m’n lijf voel, luister ik een podcast van jou, lieve Lisette.
    Dank je wel voor alle gedeelde wijsheden. Ik hoop je nog eens live te ontmoeten. Nina Hateboer
    Liefs??

Geef een reactie