Er is iets engs in mijn leven gekomen, iets duisters en griezeligs, ik krijg er een beetje buikpijn van als ik eraan denk.
Een nieuwe laptop.
Als je nu smalend lacht, ben je vast geen boomer zoals ik. Maar lees toch maar even verder.
“Joh, een nieuwe MacBook is zó gebruikersvriendelijk, die doet alles zelf.” Zei iedereen.
Toch kost het Richard, slimme Delftse student, een lange avond van klikken en wachten en dozijnen wachtwoorden invoeren en nog meer klikken en heen en terug manoeuvreren en nog eens heen en nog eens terug – waarbij hij terloops opmerkt dat het sinds de dood van Steve Jobs lastiger is geworden, want opvolger Tim Cook kijkt te veel naar de concurrenten, en daardoor krijg je bij de Mac steeds vaker dezelfde problemen als bij de concurrenten, en waarbij ik af en toe roep dat hij te snel gaat en dan weer berustend accepteer dat ik het toch niet snap – voordat we allebei het idee hebben dat het ding het doet.
Mis. Mails versturen doet hij niet, de volgende dag. Hij vraagt om een wachtwoord maar geen van de wachtwoorden die ik invoer, vindt genade.
Huuu, enge laptop, zie je wel.
Het triggert oude pijn: ik voel me een buitenstaander, ik hoor er niet bij. Andere mensen hebben natuurlijk de juiste wachtwoorden paraat, alleen ik niet.
Ja ja, dat is onzin, weet ik ook. Volgens Richard die goddank ’s avonds weer komt helpen, is het probleem dat alles voortdurend verandert, ook de eisen aan wachtwoorden bijvoorbeeld.
“Alles moet steeds vernieuwd. Om meer geld te verdienen.”
Hij goochelt met de instellingen en de mail zoeft weg.
Voor de zoveelste keer vraag ik me af: waar komt toch het idee vandaan dat het leven beter wordt door technologie?
Het wordt complexer, misschien wel interessanter. Maar niet makkelijker, dieper of vriendelijker. Apparaten doen soms vriendelijk maar ze zijn het niet, want ze zijn niet afgericht op onvolmaakte gebruikers. Ze eisen perfectie.
Digitalisering is opwindend want het maakt dat het leven sneller gaat. Veel mensen kunnen sneller geld verdienen. Opgewonden zitten we aan onze apparaten gekluisterd zo snel mogelijk geld te verdienen.
Waarvoor?
Om naar Mars te vliegen?
Dat is het ultieme gebaar van onze tijd: graaien, en maken dat je weg komt. De Aarde verlaten. Afleiding zoeken. Wegtrekken uit onszelf, uit het lichaam, uit het hier en nu.
Gelukkig heb ik ook iets fijns in mijn leven, iets warms en levends, iets dat me een gevoel geeft van geborgenheid.
Mijn lichaam.
Mijn trouwe toegewijde toverpaleisje, mijn onbegrijpelijk intelligent design-drager, mijn lieve levensinstrument, mijn bron van zekerheid dat het goed is, dat ik er niet uit kan vallen, dat ik er altijd bij hoor – puur en alleen omdat ik er ben.
Ik zeg tegen mijn rebalancing cliënten weleens dat het misschien klein lijkt wat we doen – bewuster voelen: dat is hoogst persoonlijk, intiem, ‘ik en mijn lijf’. Maar tegelijkertijd is het ook heel groot en heel bovenpersoonlijk.
Het is zelfs heilig, en helend voor de wereld. Het is niet minder dan het samenbrengen van bewustzijn en gevoel, van Hemel en Aarde. Het is het allerbelangrijkste dat we op dit moment kunnen doen, om de snelheid en de strengheid van de apparaten te weerstaan. Om de onrust en onzekerheid van onze tijd te verdragen met lankmoedigheid en vertrouwen.
En om mede-scheppers te worden van een nieuwe wereld, een wereld waarin het niet meer gaat om graaien en vluchten maar om zijn, en voelen, en liefhebben en genieten.
Want in je bekken kun je oergeborgenheid ervaren, oervertrouwen, oergeloof. Je denken slaat gemakkelijk op hol, maar je lichaam volgt de aardse tijd. Je denken kan vernauwen, maar je hart is groot.
Groot genoeg voor alle pijn, voor alle angst en boosheid en verdriet. Groot genoeg zelfs voor de bijna onverdraaglijke jubelvreugde van het bestaan zelf.
En zeker groot genoeg voor de zenuwen om een nieuwe laptop.
Trouwens, wat een prachtig dingetje is die laptop als ‘ie het helemaal doet. Hij mag mee naar de nieuwe wereld. |